Interview sprekers Duikvaker 2025
Grotduiken: Lessons Learned

Tekst: René Lipmann
Anton van Rosmalen verkent graag grotten en gangenstelsels waar nog nooit een mens is geweest. Daarbij gaat hij met behulp van scooters verder en dieper dan een gemiddelde grotduiker ooit zal proberen. Op Duikvaker verzorgt hij de presentatie ‘Grotduiken: Lessons Learned.’
Hoe, wanneer en waarom ben je begonnen met grotduiken?
Ik begon eind jaren 80 met duiken. Daar raakte ik snel op uitgekeken. Het in je blootje aantrekken van een bevroren wetsuit aan een besneeuwde dijk in Zeeland begon me tegen te staan. Rond 2003 wilde ik toch weer gaan duiken vanwege een vakantie naar Costa rica met vrienden. Bij de duikschool van Ben Stiefelhagen ontdekte ik wrakduiken op zee. Ik had echter al vrij snel zo mijn twijfels bij de uitrusting die ik gebruikte. Al snel besefte ik dat mijn uitrusting, meer een ‘kerstboom’, niet geschikt was voor smalle doorgangen. Verder had ik ook zo mijn twijfels bij sommige van de procedures die gebruikt en aangeleerd werden. Op zoek naar antwoorden kwam ik in de GUE/DIR scene terecht waar ik in aanraking kwam met grotduikers. Ik volgde mijn GUE Cave1 in 2006 en vanaf dat moment verdween ik steeds vaker onder de grond.

Was je uitgekeken op wrakken? Hoe komt het dat je je onder de grond echt thuis voelt?
Ik vind wrakduiken nog steeds geweldig, met name vanwege de geschiedenis. Het zijn echte tijdcapsules. Ik heb alleen vreselijk veel last van zeeziekte! Dus ik heb maar weinig met scheepswrakken zolang ze nog niet gezonken zijn en nog steeds rondslingeren op de golven met mij aan boord. Bovendien vallen veel wrakduiken uit door slecht weer. Snelle charters zijn door de hoge dieselprijs zo duur geworden dat het wat betreft kosten ook mogelijk is om naar Frankrijk te rijden en daar grotten in te gaan.
Mijn eerste grotduik was in Source de Landenouse (Lot, Frankrijk) tijdens mijn Cave1. Ik mocht voorop en was meteen verkocht. We zijn tijdens die eerste duik niet verder dan 50 meter de grot ingekomen omdat ik echt iedere steen uitgebreid wilde bekijken. Grotten voelden als thuiskomen, ik was meteen verkocht, geen idee waarom. Het gevoel van rond kunnen zweven in een tunnel gevuld met Spa was gewoon zoiets magisch.
Je bent een van de actiefste en meest ervaren grotduikers van Nederland.
Waar beoefen je vooral het grotduiken?
De meeste grotduiken maak ik in de Lot, de provincie in Zuid-Frankrijk naast de Dordogne. De grotten zijn er redelijk toegankelijk en erg mooi. Er zijn echter ook geweldige grotten in de Doubs, Ardèche en rondom Marseille. Daarnaast kan je prachtig grotduiken in Kroatië, Italië, Spanje, Zwitserland, Mexico en Florida. Ook in de Ardennen zijn bijzonder mooie mijnen en ietwat avontuurlijke grotten te beduiken. Een andere bijzondere plek is de Hérault in Zuid-Frankrijk waar we met een klein team vele jaren achter elkaar actief zijn geweest met het exploreren en in kaart brengen van Évent de Coudoulière.
Wat is er bijzonder aan deze grot? Hoe krijg je toestemming om daar te mogen duiken?
Coudoulière is het drinkwatersysteem voor het dorp Pégairolles-de-Buèges. Je mag er dus in principe niet duiken. Met veel moeite en in een goede samenwerking met vier speleoclubs in de regio kregen we uiteindelijk toestemming op voorwaarde dat we ze zouden voorzien van cartografie. De tunnels zijn echt gigantisch en het water is zo’n beetje het helderste dat ik ooit gezien heb buiten Mexico. De hoofdtunnel eindigt in één van de grootste ondergrondse hallen van Frankrijk en we ontdekten verder kilometers aan zijtunnels. Het idee dat je ergens bent, waar nog nooit iemand is geweest en jouw licht het eerste is dat er ooit schijnt… Dat blijft echt zo bijzonder. Ook de samenwerking met de locals, die aan de slag gaan met onze data en filmbeelden om droge toegang te vinden tot plekken die wij ontdekt hebben, maakt het een heel bijzonder avontuur.

Wat is het doel van deze grotduiken? Hoe extreem is deze verkenning?
De cartografie die wij geproduceerd hebben is door de gemeente gebruikt om te weten waar ze het grondwater moeten beschermen. De samenwerking tussen wetenschap en grotexploratie geeft wel een extra dimensie aan je tijd onder water. Je bent niet gewoon een beetje door een tunnel aan het zwemmen, maar draagt echt ergens aan bij. De grot zelf was niet bepaald eenvoudig: eerst moet je al je spullen bij de ingang zien te krijgen, dan moet je een flink stuk door krappe, verticale tunnels met al je spullen om vervolgens vijf kilometer aan onderwatertunnels tot je beschikking te hebben die zich in meerdere richtingen als een soort van gigantisch spinnenweb uitstrekt. Op sommige plekken gaan de tunnels tot 97 meter waterdiepte en zijn met gemak tien meter breed en 20 meter hoog. Het wordt echter pas echt spannend als je na een duik waarbij je je nadat je een tijdje op bijna 100 meter diep bent geweest, ook weer op moet stijgen en decompressie moet doen om de grot IN te gaan… om daarna weer even flink te gaan sporten klimmend en klauterend over blokken zo groot als huizen om tot slot weer dezelfde duik naar bijna 100 meter diepte te maken om er weer uit te komen.
Zo’n duik red je vast niet met een paar duikflessen. Aan wat voor uitrusting moet ik dan denken?
We duiken met KISS Classic CCR’s (gesloten systeem rebreathers) met heliox 10 of trimix 10/70 als diluent (10% zuurstof, 70% helium). De OC bailout voor het geval de rebreather ermee stopt bestaat uit twee 20 liter flessen met Heliox12 of een sidemount bailout rebreather (de SMIR). Verder hebben we meerdere bailout flessen in de grot geplaatst met decompressiegas (17/75 op 75 meter, 35/25 op 36 meter, 50/25 op 21 meter en pure zuurstof op 6 meter). Daarnaast duiken we met de Twin van Carbon Scooter, een dubbel uitgevoerde scooter en hebben we allen een Kevlar droogpak en pakverwarming in combinatie met dropweights – zodat je zwaarder wordt en je dus meer gas in je pak kan blazen – om de uren decompressie een beetje comfortabel door te kunnen brengen.

Hoe breng je een grot in kaart? Er is geen licht, hoe navigeer je in een grot?
Om in een grot te kunnen navigeren, en om je weg terug te kunnen vinden als je lamp stuk gaat, leggen we lijnen. Die lijnen kan je vervolgens weer inmeten om een kaart te maken. De survey is deels gedaan met de hand. Knoopjes die om de drie meter in je lijn zitten tellen, deels met een MNemo elektronisch lijnmeetinstrument en deels met een Seacraft ENC3 elektronisch scooterkompas. De droge ruimtes hebben we ingemeten met een voor speleologie aangepaste DistoX laserafstandmeter. Verder hebben we zowel in de droge ruimtes als onder water gebruik gemaakt van speciale radiozenders ontwikkeld door Daniel Chailloux. Hij is de grote grotsurvey goeroe van Frankrijk. De zenden een signaal uit door de rots heen dat aan de oppervlakte opgevangen en zeer nauwkeurig ingemeten kan worden. Zodat we zeker wisten dat onze data ook echt klopte. De (extra krachtige) zender voor droge ruimtes moet natuurlijk ook weer droog vervoerd kunnen worden in een drytube die gemaakt is van de body van een oude Gavin scooter. Voor communicatie met de oppervlakte was er een Cavelink, een apparaat waarmee we door een kilometer rots een soort van SMS-jes konden sturen wat de samenwerking met de surveyteams aan de oppervlakte mogelijk maakte. Uiteindelijk gaat alle data in speciale software – Therion in ons geval – en die software maakt er een kaart van.
De extreme diepte, de duur van de duiken… gaat het altijd goed? Je hebt weinig foutmarges lijkt me?
Er gaat bij dit soort duiken altijd wel wat mis. Dat kan klein of groot zijn. Denk aan het simpelweg vergeten of kwijtraken van kritieke apparatuur. De weg kwijtraken door stofwolken, elkaar kwijtraken, vast komen te zitten in los zwevende lijnen, uitvallende lampen, instortingen, lekkende droogpakken, scooterpech, falende rebreathers… noem maar op. Het gebeurt en alles in dit rijtje is ook daadwerkelijk gebeurd tijdens dit project. Je valt als er iets mis gaat altijd in eerste instantie terug op je basis: trim, buoyancy en communicatie. Gewoon om je rust te bewaren en de situatie niet nog erger te maken. Je hebt toch altijd meer dan genoeg gas, dus tijd zat om ieder probleem op te lossen. Als je het niet in je eentje op kan lossen, dan heb je je buddy’s om te assisteren. Het komt eigenlijk altijd neer op: stoppen, stabiliseren, het probleem oplossen, communiceren met het team, de lijn terugvinden en omkeren om naar buiten te gaan. We nemen zulke enorme hoeveelheden gas mee, dat je altijd buiten komt zolang je je hoofd maar koel houdt en geen domme dingen gaat doen.

Het type duiken dat je maakt waren voorheen toch vrijwel ondenkbaar. Wat is er veranderd, verbeterd, dat dit soort expedities nu mogelijk zijn en ook veilig verlopen? De training? De verkenningstechnieken? Of uitrusting?
Alles wat je noemt eigenlijk. De ontwikkelingen gaan zo hard. Wat dertig jaar geleden nog de absolute grens van wat menselijk mogelijk was, is nu gewoon een leuke opwarmduik geworden. De meest extreme duiken van twintig jaar geleden worden nu regelmatig gedaan en de records van tien jaar geleden zijn met wat planning heden ten dage mooie, uitdagende projecten geworden. De ontwikkelingen op het gebied van scooters, lithium, lampen, droogpakken, camera’s… het is echt gigantisch. De impact van standaardisatie in uitrusting, opleiding en procedures maakt teamwork veel gemakkelijker en effectiever. Waar je vijftien jaar geleden nog vaak onzin moest aanhoren als: “Duiken met een buddy maakt mijn duik alleen maar gevaarlijker”, is dat nu een uitspraak die ik zelden meer hoor. En als ik hem hoor, dan is het daadwerkelijk terecht vanwege zaken als extreem complexe logistiek, restricties of stoffige passages waarin je inderdaad weinig voor elkaar kan betekenen.
Wat kan een sportduiker – open water duiker – leren van dit soort complexe duiken?
Naast het trekken van lessen van de uitrusting, vaardigheden en procedures die gebruikt worden in het technisch duiken, zou ik standaardisatie en teamwork noemen. Eigenlijk alles dus als ik het zo terug lees. Dat is ook niet zo vreemd. In grotduiken richten we ons op het optimaliseren van uitrusting en procedures met het oog op veiligheid en efficiëntie. Waarom zou je dat in het recreatieve duiken ook niet nastreven? Ik ken oprecht geen betere configuratie van een duikuitrusting voor pak ‘m beet 90% van alle recreatieve en technische duiken op open systeem dan een Hogarthian (DIR) setup.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen, zoals voor mensen met een beperking en voor krappe passages, maar als basis heeft nog nooit iemand me iets beters laten zien. Er is eenvoudigweg geen simpeler, steviger, flexibeler, gestroomlijnder, doordachter en veiliger manier om je duikuitrusting te configureren.
Verder snap ik de beperkte aandacht voor zaken als trim, buoyancy, zwemslagen, communicatie en teamwork bij recreatieve opleidingen gewoon niet. De nadruk van veel opleidingen ligt nog steeds op het maken van een oneindig aantal opstijgingen. Alsof de enige oplossing van een probleem hem zit in het zo snel mogelijk en vechtend tegen de paniek naar de oppervlakte vluchten. Waarom brengen we leerlingen niet bij dat je problemen in principe onder water op wil lossen en opstijgen naar de oppervlakte een laatste redmiddel is. Waarom leren we nog steeds zoveel vaardigheden aan zittend op de knietjes in de drek? Waarom is een door de modder slepende automaat nog steeds de standaard manier van gas doneren aan een buddy in nood in plaats van de oneindig veel beter werkende backup en longhose oplossing die we in het technisch duiken gebruiken? Waarom is het gebruik van Nitrox nog steeds niet een vast onderdeel van een basisopleiding, maar is hier een extra opleiding voor nodig? Waarom duiken er nog steeds hele volksstammen rond met zo’n belachelijke snorkel aan de duikbril of onderling verbonden met een buddylijn? In de PADI sidemount manual is zelfs sprake van het gebruik van een snorkel… een snorkel…. bij een sidemount opleiding… sidemount… je weet wel… die GROTduikuitrusting… dat is toch gewoon volslagen bizar? Begrijp me niet verkeerd, er is veel verbeterd hoor, maar er is ook nog echt heel veel te verbeteren.

Je onderwerp op Duikvaker is ‘De lessen die we kunnen leren van grotduiken’.
Wat heb jij persoonlijk geleerd van grotduiken?
Op duikgebied hebben we het daar al een beetje over gehad, het heeft van mij denk ik een veel betere duiker gemaakt. In het dagelijkse leven en werk merk ik dat ik ook best vaak terugval op zaken als: “stop, stabiliseer en check je lijn” als dingen lastig lijken en uit de hand dreigen te lopen. Ik denk dat ik me meer dan vroeger ben gaan richten op het direct en stapje voor stapje ontleden en oplossen van problemen als ze zich voordoen in plaats van oneindig en verongelijkt stil te staan bij de vraag waarom “mij dit nu toch weer overkomt” en wie ik de schuld van mijn eigen falen kan geven.
Kun je alvast een tipje van de sluier oplichten over je presentatie op Duikvaker? Wat kan ik als bezoeker inhoudelijk verwachten?
Ik heb geleerd dat het avontuur zich gewoon voor (of onder) onze voeten bevindt; grotten zijn de laatste plekken op aarde, of zelfs het heelal, die (nog) niet door robots verkend kunnen worden. Om mooie en unieke dingen te zien, hoef je dus helemaal niet van deze planeet af, maar is een autorit naar de Ardennen zelfs al genoeg, zolang je maar weet wat je doet en bereid bent om er de tijd en moeite in te investeren.

Anton van Rosmalen
Diep onder de grond, in de koude duisternis van een Frans grottencomplex, voelt Anton van Rosmalen zich als een vis in het water. Al meer dan veertig jaar verkent hij plaatsen waar nog nooit iemand is geweest. Wat begon als een hobby in de jaren '80, groeide uit tot een levenslange passie voor het verkennen van onderaardse gangenstelsels.
In de wereld van het technisch duiken staat Anton bekend om zijn uitzonderlijke ervaring en nauwkeurige aanpak. Zijn werk in de Évent de Coudoulière in Zuid-Frankrijk laat zien waar hij voor staat: met geduld en precisie brengt hij deze onderwater-labyrinten in kaart. Dit doet hij niet alleen voor het avontuur - zijn kennis helpt lokale gemeenschappen om hun kostbare waterbronnen te beschermen.
Als je Anton vraagt naar zijn geheim, benadrukt hij altijd het belang van teamwork en gedegen voorbereiding. "In een grot is er geen ruimte voor ego's," zegt hij vaak. Deze les geeft hij door aan nieuwe generaties duikers, samen met zijn passie voor innovatie en veiligheid. Wat ooit begon als een persoonlijk avontuur, heeft zo een veel grotere betekenis gekregen - voor de wetenschap, het milieu en de duikgemeenschap wereldwijd.
Deel dit bericht: